Vraag 1: Op welke levensgebieden ervaar je spanning: a. op het werk, b. in de privé-situatie, c. financieel, d. weinig ondersteuning vanuit mensen in de omgeving.
1 soms op een van deze gebieden (a,b,c,d), niet regelmatig. 2 soms terugkerende spanningen op 1 of 2 van deze gebieden (a,b,c,d). 3 wekelijks op 2 of meerdere gebieden (a,b,c,d). 4 bijna dagelijks momenten spanningen van 2 of meerdere gebieden (a,b,c,d).
Vraag 2: Hoeveel ruimte nemen onprettige gedachten in jouw brein in?
1 gedachten komen op en verdwijnen vanzelf. 2 gedachten komen op en beïnvloeden soms korte tijd slaap en/of humeur. 3 gedachten komen op en blijven langere tijd aanwezig. Ik ben kribbig en slaap minder goed. 4 gedachten zijn er vaak en beheersen mijn gedachten en humeur. Ik sta met onprettige gedachten op en ga ermee slapen.
Vraag 3: Hoe ervaar je de spanning?
1 ik voel weinig spanning. 2 ik merk dat ik een kort lontje heb, soms hoofdpijn, buikpijn of nekpijn. 3 ik voel mij tekortschieten, veel verloopt klungelig. Ik voel de spanning. 4 ik voel mij een klungel. Anderen zijn altijd beter, slimmer
Vraag 4: Hoe ben je je bewust geworden van de stress?
1 Ik merk het aan mijn lijf: hoofd- of rug- of buikpijn, vermoeidheid, chagrijnig enz. 2 Het past bij de gebeurtenissen in mijn leven, daar denk ik regelmatig aan. 3 Ik merk het bijvoorbeeld aan mijn slaappatroon, eetlust, vermoeidheid, concentratie. 4 ik voel mij niet lekker en kom tot weinig, ik voel mij suf.
Vraag 5: De situatie waarin ik tegenslag ervaar..
1 ...lijkt me een tijdelijke situatie die ik oplos of inpas in mijn leven. 2 ...lijkt op een probleem dat niet eenvoudig op te lossen is. 3 ...is voor mij een complex probleem, dat negatief invloed heeft op mijn bestaan. 4 ...is voor mij een groot complex probleem, waar ik dag en nacht aan blijf denken.
Vraag 6: Ik kan mij richten op leuke dingen. Ik kan meteen 3 dingen opnoemen waar ik blij van word
1 dat lukt mij binnen een halve minuut. 2 dat lukt mij, bij 2 minuten nadenken. 3 dat lukt mij, maar ik moet diep nadenken, wel 5 minuten. 4 Ik kom, binnen 5 minuten niet tot drie dingen die mij echt blij maken.
Vraag 7: Als ik denk aan dingen die ik moet doen/wil doen...
1 ...dan kan ik mijzelf motiveren. 2 ...dan wil ik wel starten, maar het lukt niet makkelijk. 3 ...dan wil ik daar niet aan denken. 4 ...dan voel ik mij schuldig, maar mis de energie om te beginnen.
Vraag 8: Bij een besluit merk ik dat ik...
1 ...kan beslissen na een overweging. 2 ...het besluit uitstel en soms andere/dezelfde opties overweeg. 3 ...het besluit keer op keer heroverweeg. Met verschillende opties of gedachten. 4 ...de opties dagelijks in mijn hoofd rond gaan, ik neem geen besluit.
Vraag 9: Er zijn handelingen die ik altijd moet doen, anders voelt het niet goed. Bijv. 2x extra controleren of het licht uit is; steeds ordenen van spullen
1 zulke handelingen ken ik zelden. 2 soms heb ik een korte periode houw-vast van een ritueel. 3 ik heb op sommige momenten rituele handelingen die altijd moeten omdat het anders niet goed is. 4 het doen van vaste handelingen maakt deel uit van mijn leven, Het moet altijd gebeuren.
Vraag 10: Ik schrik als ar iets plotseling gebeurt.
1 ik schrik soms en meestal een kort moment. 2 ja, ik voel dan mijn hart bonzen, soms ervaar ik spierspanning, maar dat zakt meteen weg. 3 ja, ik voel mijn hart bonzen en houd daarna een naar, angstig gevoel. 4 ja, ik schrik enorm en mijn hart bonst, soms verstijf ik, soms hyperventileer ik of ben even niet aanspreekbaar, ik beleef een eerdere nare ervaring.
Vraag 11: Ik kan dagelijks spontaan lachen
1 zeker, meerdere keren. 2 dat is wel afgenomen, denk ik. 3 veel minder dan vroeger. 4 spontaan in lachen uitbarsten gebeurt hoogst zelden.
Vraag 12: Er zijn dingen waar ik gewoon bang voor ben: hoogte, kleine ruimtes, spinnen, ziektes in het algemeen, dieren …
1 nee, of zeer gering. 2 Ik weet dat ik sommige dingen eng vind, maar doe het wel. (een spin vangen). 3 elke week wel twee of meer keer. (traplopen ipv lift) 4 heel vaak, ik verander mijn gedrag om de situatie te vermijden.
Vraag 13: Ik geniet van mijn leventje
1 bij diverse momenten voel ik dagelijks dankbaarheid. 2 in mijn leven ervaar ik weinig momenten om dankbaar voor te zijn. Maar ik herinner nu wel verschillende mooie momenten als ik in de periode van twee weken terugdenk. 3 in mijn leven ervaar ik niet meer zoveel om dankbaar voor te zijn. Misschien als ik goed nadenk over de afgelopen twee weken lukt het een dankbaar moment te verzinnen. 4 in mijn leven voelt het of er weinig is om dankbaar voor te zijn.
Vraag 14: De laatste tijd merk ik..
1 ...dat ik best tevreden ben met hoe het gaat. 2 ...dat het soms wat minder soepel verloopt. Ik let dan extra op mijn rust, beweging, voeding en slaap. Meestal gaat het daarna snel beter. 3 ...dat enkele klachten meer voorkomen zoals: als een kort lontje, rusteloosheid, kortademigheid, moeilijker in slaap komen /in slaap blijven, meer hoofdpijn heb. Deze symptomen komen langere tijd voor. 4 ...enkele van bovenstaande klachten met daarbij negatieve gedachten, boosheid, verdriet en schuld.
Vraag 15: Mijn voeding en verzorging zijn...
1 ...mijn eetpatroon en mijn uiterlijk zijn niet veel veranderd. 2 ...soms doe ik makkelijk met eten verzorging en laat ik wel dingen slingeren in huis, omdat ik geen fut heb. 3 ...wekelijks vind ik het eten minder belangrijk en ook het huis wordt wat rommeliger, omdat ik de puf mis het op te ruimen. Het heeft minder mijn interesse. 4 ...het eten en verzorging zijn minder belangrijk dan voorheen. Ik zoek minder contact met mensen om mij heen.